|
||||||||
|
Jazzgroepen geleid door drummers waren altijd in de minderheid maar met bijzondere uitzonderingen zoals Art Blakey en Max Roach en in een eerder tijdperk types als Buddy Rich. Maar het is nog steeds niet “comme il faut”, maar ik merk het in mijn recensies er zijn steeds meer slagwerkers die zich opwerpen als leider van een jazzgroep. Christian Krischkowsky (1970) behoort tot de laatste categorie. Hij begon absoluut niet als jazzmuzikant, hij was fan van bands als Kiss, AC/DC en bands uit die neue Deutsche Welle, naast het slagwerk was hij ook bezig met viool, piano en gitaar. Na zijn bezigheden in rock en pop wordt hij lid van het Landes Jugend Orchester Bayern. Hier komt hij met zijn tweede album met composities van hemzelf met uitzondering van “I Mean You” van Thelonius Monk en “Strawberry Fields Forever” van Lennon/McCartney. De muziek van Krischkowsky uit zich in intrigerende composities die geen gemakkelijke doorsnee muziek bevatten, maar muziek die je op jezelf moet laten inwerken om er dan ten volle van te kunnen genieten. In mijn oren dus eigenlijk een muziek van een hoger echelon, hoewel ik daar inmiddels mee moet oppassen om niet als elitair te worden afgeschilderd. Het bekende “I mean you” van Monk wordt hier helemaal uiteen gerafeld alsof Monk’s typerende pianospel wordt weergegeven door de onderscheidene instrumenten van het quartet. Het geeft dit mooie nummer een extra spannende lading, knap gedaan. De uitvoering van “Strawberry Fields Forever” is ook allesbehalve een kopie, de melodie is heel even in het begin te horen, daarna gaat het flink los met een ongebreidelde geluidsexplosie voordat tegen het einde alles tot rust komt en het overbekende melodietje weer even te horen is. Het heeft niet veel van doen met het origineel dat ik overigens schaar onder de minder geslaagde nummers van de Beatles, deze improvisatie bevalt mij aanmerkelijk beter. “Little Ingrid”, opgedragen aan zijn vader Otmar Krischkowsky, is een ontroerend ode, kippenvel. Humoristisch is het nummer “Mouse and the Elephants”, je verzint er onmiddellijk beelden bij van marcherende olifanten luid toeterend, heel beeldende muziek dus. Het titelnummer “The end of melancholism” is een verstild muzikaal beeld dat zich langzaam ontwikkelt tot een fraai muzikaal panorama, echt muziek om van te genieten. Het slotnummer met de intrigerende titel “football evolution” is ook knap in elkaar gestoken met steeds wisselende tempi en knappe solo bijdragen van de ritme sectie, wat er bedoelt wordt met de titel is volstrekt onduidelijk, zoals gebruikelijk geeft het cd boekje alleen wat foto’s maar info over de muziek, ho maar. Enfin het is een fraai nummer en het hele album is een muzikale belevenis, hulde aan Krischkowsky en zijn medemusici ! Jan van Leersum.
|